We installeren ons op het strand, voorbij de vlaggen die het bewaakte gedeelte markeren. We hebben namelijk onze hond bij ons, en dat mag eigenlijk niet, op dit gedeelte van het strand. We willen net gaan liggen als de Franse life guard zich meldt. Dat we weg moeten, vanwege de hond.
Ik breek. Na bijna drie weken vakantie is dit de eerste keer dat we het strand bereikten met onze gehandicapte dochter. Ik sta te huilen van pure frustratie. Een stortvloed aan Franse woorden stroomt naar buiten, ik wist niet eens dat ik dat kon. Dat we in drie weken nog geen dag met zijn allen aan het strand hebben kunnen liggen. Omdat we niet bij het strand kunnen komen. Omdat onze gehandicaptenbus te hoog is voor de toegangspoortjes van de parkeerterreinen. Of omdat er wel aangegeven is dat er voorzieningen zijn voor gehandicapten, maar niet dat je met de rolstoel door honderden meters rul zand moet ploeteren om daar te komen. Dat dit eiland toch promoot zo toegankelijk te zijn voor mensen met een beperking. Dat we ook wel weten dat de hond eigenlijk niet mee mag, maar dat we hem niet alleen kunnen laten. Hij heeft een ontsteking bij zijn poot, en vandaar de grote rode kap om zijn kop. Dat hij vandaag voor het eerst na 10 dagen weer mag lopen. Dat we nu eindelijk een strand gevonden hebben met een vlonderpad in plaats van een zandpad. Een strand waar we wel kunnen komen met onze bus. Dat dit nu nog onze enige optie is. En dat we toch al buiten de vlaggen en tegen de duinrand aan zijn gaan zitten…
De Fransen om ons heen zitten vol schrik te luisteren. De life guard kijkt me verbijsterd aan. Maar regels zijn regels, en ze herhaalt nogmaals dat we weg moeten. Want als de gendarmerie langskomt, dan krijgen we een boete. Dan praat ik wel met de agent, zeg ik gauw, en ik slaak een zucht van verlichting. Want ik wil het best nog een keer uitleggen. Maar ik ben te snel. De life guard is onvermurwbaar. Nee, we moeten weg, nu, want zij zal er op worden aangesproken. En dat wil ze niet.
Wat moeten we dan? vraag ik wanhopig. Waar kunnen we dan wel terecht? Ze zucht diep, en wijst naar verderop, naar een soort sperrgebiet van helmgras en prullenbakken naast een volleybalveldje, half in de duinen. We moeten zo ver lopen dat zij ons niet meer kan zien. Als we uit haar blikveld zijn, dan kan de gendarmerie haar niets verwijten. Ze kijkt ons stoïcijns aan, en blijft wachten tot we gaan. Woest pak ik onze spullen op. We ploeteren nog ruim tweehonderd meter door het zachte zand. En geloof me, dat is niet makkelijk met een dertienjarige in een rolstoel, tassen, een parasol, een gehandicapte hond en de inmiddels hoog opgelopen emoties.
Als we zitten en ik een beetje bedaard ben zegt manlief dat het toch ook wel logisch is dat ze de regels willen handhaven. Dat is rechtvaardig, toch. Rechtvaardig, rechtvaardig, stuif ik op, is het ook rechtvaardig dat onze hond ziek is? Is het rechtvaardig dat onze dochter meervoudig beperkt is? Is het rechtvaardig dat op stranden waar gehandicapten kunnen komen geen honden worden toegelaten? En dat op stranden waar honden wel mogen komen gehandicapten niet kúnnen komen?!
Nou, misschien is eerlijk dan een betere term, probeert manlief nog voorzichtig. Eerlijk, eerlijk, wat nou eerlijk, zeg ik, nog steeds woest. Is het ook eerlijk als een agent iedereen gelijk bekeurt die door rood licht rijdt, de onverschillige automobilist én degene die een zwaar gewonde naar een ziekenhuis probeert te krijgen? Is professioneel handelen domweg de regels hanteren, of als mens blijven nadenken? En als de kern van de regel veiligheid is, en de strandwacht de bewaker daarvan, zou ze dan misschien eens kunnen bedenken dat een hond die er uitziet als Roodkapje toch niet echt een gevaar voor de mensheid kan zijn?
Onze stranddag komt niet meer goed. ’s Avonds, met een glaasje wijn voor de tent zittend, trek ik de parallel met een tweet van Mariska Meinsma (@denkrenovatie), die ik een paar dagen eerder voorbij zag komen, over kwaliteitsschaamte: “als regels je beletten naar eigen eer en geweten je werk uit te voeren”. Ik vraag me af hoe de life guard terugkijkt op haar werkdag. En ik denk aan mijn werk in de zorg, en aan hoe belangrijk het is om met elkaar te blijven nadenken over wat maakt dat je als professional goed werk doet. En goed doet.
Wat een prachtige illustratie van de gekkigheid van t vasthouden aan regels
Dag Annerieke, dankjewel voor je reactie. Zo’n eigen ervaring is een goede motivatie om met regelarme zorg aan de slag te zijn!