Soms kom je in vakliteratuur over organisatieadvies en interimmanagement zo vaak citaten tegen uit een bepaald boek dat het tijd wordt om het zelf maar eens aan te schaffen. Zo’n boek ligt nu op mijn bureau: The Reflective Practitioner. Het is van Donald Schön, en dateert al weer uit 1983. Ik vind het een mooie titel, vrij vertaald: “de reflectieve professional”. En nog vrijer vertaald: “de reflecterende professional”. Altijd fijn om ergens een werkwoord van te maken. En om dan na te denken over het hoe: hoe doe je dat, reflecteren.
Schön heeft het uitgebreid over reflecteren: voorafgaand aan de actie, in de actie, na afloop van de actie en zelfs op de reflectie in de actie. En hij schrijft daar een boek over dat zowel voor managers als adviseurs bedoeld is. Kijk, als interimmanager hou ik daar van. Want tenslotte ben je als interimmer een beetje van beiden: je wordt gevraagd om met een blik van buiten naar de organisatie te kijken en daar iets van te vinden (met je adviseurspet op), én je wordt gevraagd om er binnen, in de organisatie, aan mee te werken om de verandering daadwerkelijk te realiseren (met je managerspet op). Schön zette me aan het denken: reflecteren we als interimmanagers wel genoeg, en doen we dat ook op de goede manier? En wanneer het nodig is, dus niet te laat?
Als interimmanager heb je allemaal wel eens zo’n opdracht die niet vanzelf gaat. Waarin het hard werken is, de communicatie stroef verloopt, je projectteam steeds andere prioriteiten heeft en het tweewekelijkse kopje koffie met de opdrachtgever niet meer zo lekker smaakt. Wie intervisie heeft weet hoe prettig het kan zijn om in zo’n opdracht gebruik te maken van de expertise, de brede blik en de steun van collega’s uit het vak. Tegelijkertijd valt het me steeds weer op dat wij interimmanagers lang niet altijd de tijd nemen om stil te staan bij wat er gebeurt in onze opdracht en daarop te reflecteren.
Ik ga er vanuit dat interimmanagers hele verstandige mensen zijn. Dat moeten ze wel zijn. Ze kunnen een organisatie binnenkomen, al na 6 weken keurig een analyse en plan van aanpak neerleggen en daar over het algemeen binnen een jaar nog handen en voeten aan geven ook. Dus dan moeten ze ook verstandig genoeg zijn om zich te realiseren wanneer het tijd is om even achterover te leunen. Alleen of met anderen, om de wereld te aanschouwen. Ik denk dat interimmanagers soms handelen vanuit bepaalde overtuigingen over hun vak. Overtuigingen die hen een goede interimmanager maken, maar die hen ook beletten om juist dat te doen waarvan zij weten dat het verstandig is. Een glaasje inschenken (mag ook kruidenthee zijn), een pijpje opsteken (of een dropje eten), de stoelleuning achterover zetten, de benen op het bureau leggen, de boel de boel laten en reflecteren.
Er zijn interimmanagers die echte redders in de nood zijn, die de mouwen opstropen en in de actie stappen. Geen tijd om na te denken, het water staat ons aan de lippen, het is nu of nooit.
En andere interimmanagers zijn echte rotsen in de branding. Zij blijven overeind, daar waar iedereen het bijltje er al lang bij neergooide. Daar hoort je kwetsbaar openstellen voor reflectie niet bij.
Er zijn interimmanagers die heel goed weten hoe zij zich zo moeten plooien dat ook die belangrijke maar moeilijk benaderbare sleutelpersoon binnen de organisatie overstag gaat en mee gaat doen. Zo ontstaat een sterke gerichtheid op de ander, en kan zelfreflectie er bij inschieten.
Er zijn interimmanagers die al hun energie nodig hebben om kloven te dichten en bruggen te bouwen tussen de bestuurder en zijn/haar organisatie, en die helemaal geen tijd hebben om na te denken.
En er zijn interimmanagers die zo opgaan in de flow van hun werk dat zij er door meegenomen worden en hun “blik van buiten” vergeten te koesteren.
In deze voorbeelden zijn de interimmanagers –en ik laat maar even in het midden welk voorbeeld op mijzelf van toepassing is- allemaal goede interimmanagers, en harde werkers. Sterke vakmensen, betrokken bij de organisaties waar ze voor werken, gericht op wat anderen in de organisatie nodig hebben en ambitieus in wat ze willen bereiken. Tegelijkertijd creëren ze daarmee hun eigen valkuil. Soms is hard werken niet genoeg. Dan moet je “vertragen”, de tijd nemen, luisteren naar je eigen gevoelens. Zorgen voor jezelf als ‘veranderinstrument’ zoals je ook een machine moet onderhouden. Het evenwicht bewaken in wat je geeft en wat je krijgt in je opdracht.
Hoe word je een reflecterende interimmanager? Door te onderzoeken of er overtuigingen zijn die je in de weg zitten. Over jezelf, over je rol of over je vak. Door te ontdekken dat er veel hulpbronnen zijn die je kunnen helpen: werkwijzen, technieken, theorieën. Door te ervaren hoeveel rijker en interessanter je werk wordt als je er naar kijkt met en door de ogen van anderen. En door reflecteren explicieter een onderdeel van je opdracht te maken en het samen met bijvoorbeeld je opdrachtgever en mensen in de organisatie te doen.
Reflecteren kun je leren. Kruip bijvoorbeeld in de huid van iemand anders. Neem er de tijd voor, word echt even die ander, en schrijf je ingevingen op. Hoe zou Anouk jouw opdracht aanpakken? Of Berlusconi? En Jamie Oliver, Obama, of Louis van Gaal?
En reflecteren moet je organiseren. Maak met een collega de afspraak dat je elkaar geregeld belt om te sparren over je opdracht. Sluit je aan bij een intervisiegroep. Zet in je plan van aanpak hoe je voor jezelf en voor je opdrachtgever reflectie inbouwt, zodat jij én de organisatie kunnen leren. Of trakteer jezelf op een coach.
Voor wie wat recenters wil lezen dan het boek van Schön uit 1983: in de volgende boeken wordt hij regelmatig geciteerd, en is informatie te vinden over het hoe en waarom van reflecteren:
Ruimte Maken Voor Onderzoekende Professionaliteit, onder redactie van Gerhard Smid en Etienne Rouwett, Van Gorcum, 2009
Plezier Beleven Aan Taaie Vraagstukken van Hans Vermaak, Kluwer, 2009